Blog

  • Nasi goreng

    Nasi goreng

    NASI GORENG: een chaosbriefje met pijltjes

     

    [bron: ikzelf en mijn chaosbriefje]

    Nou, ik ga hier maar eens wat recepten delen, jungs. Niet zo zeer voor jullie, maar vooral voor mezelf. Met mijn warrige hoofd houd ik namelijk van systeempjes en lijstjes, anders lukt het me nooit om elke dag alle dingen te doen die ik wil doen. Boodschappen en koken is zo’n ding dat er meteen bij inschiet als ik me daar niet strak aan houd, dus daarom heb ik het ingewikkeld gemaakt. Dan weet ik dat het tijd kost en dat ik die tijd vrij moet maken, wil ik niet omkomen in de diepvriespizza’s. Dus werk ik met idiote excelschema’s en boodschappenexpedities naar minstens drie verschillende winkels. Hoe ingewikkelder, hoe beter. Ik weet dat dit nogal vreemd overkomt op een buitenstaander, maar ik heb na 45 jaar geleerd dat als ik interesse wil houden in iets, dat ik het dan moeilijk moet maken. Anders ga ik me vervelen en dan kook ik helemaal niet (ik vind altijd nog wel ergens een zak chips) en als andere dingen zoals werk en hobbyprojecten ook niet zo interessant zijn of op een laag pitje staan, dan zak ik weg in een soort lethargische staat van zijn. Ik ben dan niet per se depri, maar er komt gewoon weinig zinnigs uit mijn handen. Dus nu maak ik dingen ingewikkeld, daar gaat mijn hoofd beter op. Ja nee, ik weet het. Het is heel raar. Ik moest daar eerst ook aan wennen, omdat het dwars ingaat tegen wat we in deze maatschappij normaal vinden. Maar tijdens corona was ik dat gehang zo beu dat ik besloten heb ‘om dan maar te gaan koken, maar dan wel fatsoenlijk’. Iets wat me eerder nooit lukte. Bizar.

    Zo besloot ik op een dag nasi te gaan maken. Op zich is het een restjes-gerecht, maar ik ging toch maar op onderzoek. Ik ontdekte dat ik de avond ervoor al rijst moest koken en zette dit taakje in mijn van de pot gerukte excelschema. Daarna ging ik 16 filmpjes kijken van mensen die nasi maakten. Ik krabbelde wat op een briefje en toog de dag erna naar de Turkse supermarkt hier om de hoek om alles te kopen wat ik in mijn nasi wilde mieteren. Drie nasi-kook-expedities verder had ik een chaosbriefje met allerlei ingrediënten en pijltjes en ik kon er amper nog een touw aan vastknopen. Dus toen heb ik het maar eens netjes opgeschreven. En dat is dit recept. Tegenwoordig maak ik het altijd zo, want als iets mee eenmaal aanstaat, dan ga ik er niet meer in liggen porren. En dan is zo’n site natuurlijk ideaal. Het is even wat werk om het erop te zetten, maar ik heb nu wel altijd een boodschappenbriefje bij de hand en hoef me niet af te vragen uit welk boek of van welke site of chaosbriefje dit nasi-recept komt. Ik ben echt goed bezig!

    [porties: ik eet hier in mijn eentje drie dagen van]

    (meer…)

  • Castellum Hoge Woerd en Kasteel de Haar

    Castellum Hoge Woerd en Kasteel de Haar

    Ik loop flink achter met dit blog op het gebied van uitjes en andere vrolijke dingen. Dat is een beetje een nadeel van besluiten dat je er in november en december niks aan gaat doen, maar dan toch denkt: hè, dat ding dat ik deed was leuk… laat ik daar toch nog maar wat over schrijven. Geen idee hoe ik dat vroeger deed, hoor. Toen poepte ik vrijwel elke dag een stukje uit. Had ik toen meer tijd? Ik vraag me dat af, eigenlijk. Ik ben namelijk altijd al de koningin van de 7000 verschillende projecten geweest, dat was toentertijd echt niet anders. Maar misschien begint de aandacht op dit moment te verschuiven naar andere zaken, geen idee. De tijd zal het leren. Misschien is het ook wel goed zo, af en toe een stukje over mijn projecten en tripjes is goed genoeg. Zo had ik een tijdje geleden een uitje met mijn collega’s. Collega M. ging met pensioen en daarom gingen we met z’n allen een aantal leuke dingen doen. Ik zat me er al een tijdje op te verheugen, want het was zo’n dag die ik zelf ook best uitgekozen had kunnen hebben. De dag begon in De Meern, bij het Castellum Hoge Woerd. Daar gingen we kijken naar een opgegraven Romeinse boot, die eind jaren 90 in De Meern gevonden is. Ik vond de boot heul cool, want het is natuurlijk een hele bijzondere vondst. Hij is voor iedereen gratis toegankelijk, dus het is echt wel een aanrader om even te gaan kijken als je ooit in de buurt bent. De hele inventaris van de boot is ook te zien. Inclusief wat gereedschap dat zoveel op ons hedendaags gereedschap lijkt, dat je je realiseert hoe geavanceerd die Romeinen op sommige gebieden waren. Of hoe achterlijk wij nog steeds zijn. Het is maar hoe je het bekijkt.

    Na een lunch in het Castellum (sowieso een leuke plek, je vindt er ook tentoonstellingen, een theater en een kinderboerderij) gingen we op weg naar Kasteel de Haar in Haarzuilens. Ik wilde al eeuwig naar Kasteel de Haar en had ook al eens lafhartig opgezocht hoe je er met het OV kunt komen, want erheen fietsen op mijn roestige en altijd buiten bij het café verblijvende stadsfietsje leek me sowieso niet zo’n heel goed idee. Ik had wel eens geopperd bij vrienden om erheen te rijden, maar dat feest ging toentertijd niet door (iets met corona, geloof ik). Wel jammer, want ik had inmiddels al door wat vooronderzoek vastgesteld dat Kasteel de Haar een ultiem hysterisch kasteel is (echt wat voor mij, iedereen die mij kent, weet dat ik niet zoveel aanleg heb voor minimalisme), dus het was eigenlijk een beetje idioot dat ik er nog nooit geweest was in die zeven jaar dat ik nu in Utrecht woon. Maar soms heb je geluk in het leven en komt zoiets dan toch nog op je pad. Als klap op de vuurpijl werd de rondleiding ook nog eens verzorgd door een collega die heel veel wist van het kasteel en de familie van wie het vroeger eigendom was. Dat zijn zo van die leuke dingen die je dan meemaakt als je werkt waar ik op het moment werk.

    Étienne baron van Zuylen van Nyevelt van de Haar (mooie naam, dat past vast niet op het belastingformulier) erfde het kasteel van zijn vader, maar toen was het nog een ruïne. Nu was hij toevallig getrouwd met Hélène de Rotschild, een telg uit de beroemde bankiersfamilie, en daarom beschikte hij (of beter gezegd: zij) over de contanten om het kasteel weer op te bouwen. Daarvoor werd Pierreke C. uit Roermond ingevlogen en daarom hebben we nu zo’n wonderlijk neogotisch en on-Nederlands kasteel in de buurt van Utrecht. Er ligt ook een enorm park omheen, waar ik nu niet geweest ben, maar dat ik zeker nog wel eens wil bekijken. Hier een impressie van de kant van de hoofdingang. Het licht was heel mooi die dag, dus dat was ook nog eens een extra mazzeltje voor de foto’s, zullen we maar zeggen. Het kasteel is trouwens tegenwoordig geen bezit meer van de familie Van Zuylen van Nyevelt van de Haar, het is in het beheer van een stichting. Als de familie er verblijft, dan is het in het kleine Châtelet ernaast, dat niet toegankelijk is voor het publiek (je kunt dit zien op de laatste foto bij dit blogje).

    Als je het kasteel betreedt, kom je meteen in de centrale hal, die nogal ehm… overweldigend is. En heel neogotisch wel. Ik houd ervan. Overal was wat te zien: fraai houtsnijwerk, mooie beschilderingen, hysterische tegels, smeedwerk, beelden, glas-in-lood-ramen… ik kwam ogen tekort. Zoals ik al zei: heel on-Nederlands, maar dus wel echt wat voor hysterische ziel Elise, de cultuurkatholiek, carnavalsadept en vrouw van de 7000 projecten. Nu was de familie die het kasteel bezat ook nogal on-Nederlands, want ze hielden er decennia lang elk najaar luxueuze feesten en bijeenkomsten waar de beau monde van overal ter wereld samenkwam. Daar heb ik dan weer minder mee, maar ik geloof meteen dat er een boel goede verhalen over deze plek te vertellen zijn. Die de vrijwilligers die er rondliepen vast ook hadden, maar helaas hadden we niet veel tijd voor de bezichtiging, dus daarvoor kom ik graag nog eens terug. Nadat we de hal bewonderd hadden, bezochten we de slaapvertrekken van de familie en hun gasten. Het was een bonte stoet aan overdadig ingerichte kamers.

    Zoals ik al zei hadden we helaas niet al te veel tijd in het kasteel. Na de de bezichtiging van de Romeinse boot en een bezoek aan De Haar, stond er ook nog een workshop sumi-e op het programma in het Castellum Hoge Woerd. Ik zal jullie verder de vruchten van mijn pogingen tot schilderen besparen. Ik ben gewoon niet zo goed met kwasten, dat wordt altijd zo’n geknoei. Ik werk daar wel aan, trouwens. Maar vooralsnog niet met veel succes, dat is zo’n project waar ik even op moet oefenen en jullie weten het inmiddels wel: ik stond niet vooraan toen geduld uitgedeeld werd. Daarom hier nog een mooie foto van het kasteel met een reflectie in de bovenkant van een paaltje, vond ik leuk! Ik weet zeker dat ik er snel eens terug ga. Maar dan met mensen met een auto, zoals mijn ouders bijvoorbeeld (die moeten dit ook zien, namelijk). Want de kans dat ik er op mijn roestige fietsje heen ga ploeteren is nog steeds nagenoeg nihil en dat diepgravende onderzoek naar het openbaar vervoer richting Haarzuilens is ook nog steeds nergens op uitgedraaid.

     

  • Het Geschenk van de Oneindige Tijd

    Het Geschenk van de Oneindige Tijd

    Een nieuw jaar, best wel hetzelfde geluid! Lekker suf, maar het is nu eenmaal wat het is. Ik geloof namelijk niet zo in terug- of vooruitkijken rond de jaarwisseling en al helemaal niet in goede voornemens. Dingen in je leven veranderen kan best, maar niet per se vanaf een bepaalde kunstmatige datum (ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik ben best moe nu… dit lijkt me niet het beste seizoen om de boel eens lekker om te gooien, die donkere dagen na de kerst) en voor verandering moet je gewoon best wel wat tijd uittrekken, misschien soms wel meer dan een jaar. Dit is een van de wijze dingen die ik in 2022 heb geleerd. Ik doe namelijk allerlei rare dingen tegenwoordig die ik voor corona nooit deed. Zoals koken. Of op schema blijven met het huishouden. Nou ja, het was niet alsof ik nooit poetste of kookte, maar nu is het een gewoonte geworden en kost het ook minder tijd dan eerst. Heel vreemd. Ik doe er bijna elke dag wat aan en toch ben ik er onder de streep minder lang mee bezig. Omdat ik dingen beter plan en beter bijhoud, denk ik. Ik noem de daardoor ontstane ruimte Het Geschenk van de Oneindige Tijd. Ik had namelijk nooit tijd. Voor niks. En nu heb ik opeens zeeën. Misschien moet ik eens zo’n vreselijk zelfhulpboek schrijven over deze nieuwe ontwikkeling. Helaas voor de warrige medemens staat dit op het moment niet al te hoog op mijn prioriteitenlijstje. Dat lijstje is trouwens ook al zo’n onderdeel van Het Geschenk van de Oneindige tijd. Het besef dat niet alles even belangrijk is. Want als alles belangrijk is, is niks echt belangrijk.

    Wat ook een essentiële bijdrage levert aan Het Geschenk van de Oneindige Tijd, is het besef dat niet alles wat ik bedenk altijd meteen, snel, voor geld of elke dag moet. Dat heb ik jarenlang gedacht, namelijk. Waardoor ik zoveel op mijn eigen bordje schoof dat ik uiteindelijk helemaal niks meer deed en daar ontzettend gefrustreerd van raakte. Ik wist dat rationeel wel, maar ik kreeg het maar niet veranderd. Zo leerde ik gaandeweg de coronaperiode dat vijf minuten ergens aan werken beter is dan er helemaal niet aan werken. Ook gebeurt er niks vervelends als je een bepaald project even laat liggen voor een ander project. En het later weer oppakt. Of niet, niet alles hoeft namelijk een net en perfect einde te hebben om je tot nut te kunnen zijn. Zo heb ik deze site de afgelopen tijd even in de ijskast gezet, bijvoorbeeld. Dat kwam omdat ik in november een National Novel Writing Month te voltooien had en het in december altijd retedruk is (ik moest ook zo nodig nog ‘even’ naar Keulen en Berlijn, daarover later meer). Dus heb ik mezelf begin november een aai over mijn bol gegeven en gezegd: ‘Het is goed genoeg, Elise.’ Ik heb vervolgens nog nooit zo makkelijk 50.000 woorden in een maand geschreven. En al helemaal niet naast een baan van 36 uur. Maar met wat realistischere verwachtingen rondom andere projecten (zoals het art journal), een zorgvuldige maaltijdplanning en wat discipline direct na het werken en tijdens mijn vrije dagen, liep het eigenlijk heel soepel. Op 30 november knipperde ik rond acht uur ’s avonds even verbaasd met mijn ogen. Het was af. En ik had gewoon normaal gegeten de hele maand, mijn huis enigszins aan de kant gehouden en ook nog goed geslapen. Bizar hoor. Mijn tiende voltooide NaNoWriMo was de makkelijkste ooit. Een hele rare gewaarwording.

    ‘Je tiende, dat moet je vieren!’ zeiden de mensen om me heen.
    ‘Nee,’ zei ik, ‘Het Geschenk van de Oneindige Tijd is echt duizend keer beter dan welk feest dan ook.’

    Nou ja, behalve carnaval dan misschien. Je moet niet gaan overdrijven.

     

     

    P.S. Ik heb geen gele iMac. Maar die ga ik wel kopen binnenkort. Joehoe.

  • Art Journal: september 2022

    Art Journal: september 2022

    Het art journal. Het is interessant, zullen we maar zeggen. Ik ben op het moment natuurlijk weer aan het werk en daar vermaak ik me echt uitstekend mee, maar de teken- en verfideeën stapelen zich op in mijn roze opschrijfboekje en gisteren op 27 oktober had ik eindelijk alle dingen voor september af. Voor oktober heb ik beduidend minder op de rol staan (maar 12 of 13 pagina’s, denk ik) en voor november gaat dit aantal nog wat afnemen, omdat ik weer de National Novel Writing Month ga doen en daar kijk ik erg naar uit, want dat is inmiddels de tiende keer en het is uitgegroeid tot die paar weken per jaar dat ik me toeleg op het schrijven van een verhaal. Het fijne daarvan is dat het geen uitkomst hoeft te hebben, het is lekker rommelen in de marge. Als er iets is dat ik de afgelopen paar jaar wel geleerd heb, is dat het proces voor mij belangrijker is dan de uitkomst. Als ik me te druk maak om de uitkomst, wordt het proces ook vervelend en dan doe ik uiteindelijk helemaal niks creatiefs en dan word ik een chagrijnige mevrouw. Laat mij maar schuiven, dus. Als er iets van komt, dan komt er iets van. En zo niet, ook prima. Dat geldt trouwens ook voor het art journal. Het is leuk om te doen en als ik pas in mei 2023 de vier tekeningen van oktober 2022 publiceer dan hebben jullie het daarmee te doen. Joe. Maar goed, even terug naar de aanleiding van dit verhaaltje, hier beneden zie je de pagina’s van september die ik even uit wil lichten voor dit blogje.

    Pandhof Sinte Marie
    Tijdens mijn jaar thuis heb ik veel door Utrecht gedwaald en plekken waar ik graag kom zijn de Pandhof Sainte Marie en natuurlijk ook de Pandhof bij de Dom. Ik hou van kloostergangen en deze twee zijn nu eenmaal bijzondere hoeken van de stad, waar je zomaar aan voorbij kunt lopen als je niet weet dat ze er zijn. De pandhof van de Dom ga ik ook nog wel een keer tekenen, maar deze keer was het tijd voor de pandhof Sinte Marie, die achter het conservatorium aan de Mariaplaats ligt. Natuurlijk tekende ik er ook een Sinte Marie in, want als je een heilige kunt tekenen, dan moet je dat altijd doen. Een jeugd in het katholieke Limburg, je komt er nooit vanaf (niet dat ik dat zou willen, maar dat is weer een heel ander verhaal…)

    Queen Elizabeth
    Mocht je het gemist hebben, Liz is dood. Waarschijnlijk was je dan in een coma (ik ben blij dat je eruit bent, yaay!) of woon je in een grot zonder internet want het was OVERAL. Ik werd er helemaal gek van als ik eerlijk ben. Ik was bij mijn ouders toen het gebeurde en ik heb daar nog wel wat BBC gekeken, maar toen ik weer thuis was, ben ik ondergedoken voor die rare Britten en hun hysterische gedoe en misschien nog wel meer voor de duiding van allerlei volk dat echt geen zak af weet van rojalties. Maar ja, iedereen ging mij natuurlijk appen en vragen of ik het ook aan het kijken was en toen moest ik steeds terugappen dat ik er gek van werd en toen leek ik weer superongevoelig en alles. Maar goed, op een dag was het klaar en daarna tekende ik Liz maar eens na van een foto. Dat deed ik nog nooit eerder, een bekend iemand tekenen. Het was moeilijk en ik gumde me rot de hele tijd. Maar ik ga het nog wel vaker doen, heb ik me voorgenomen. Om te oefenen. En dan neem ik geheid weer een rojaltie, want dat zijn toch hoofden die ik goed ken en dat helpt.

    Het paard van Albert Heijn
    De laatste twee pagina’s horen bij elkaar. Op mijn werk hebben we een skelet van een paard. Ik vroeg me in eerste instantie af wat voor een beest het was en vroeg het een collega.
    ‘Oh,’ zei zij, ‘Dat is het paard van Albert Heijn.’
    ‘Nee,’ zei ik, ‘Dat meen je niet, weet je zeker dat dat geen broodje aap is?’
    Maar mijn collega wist zeker dat dit het paard van de ouwe Appie was en later die week kreeg ik een rondleiding van een andere collega door het gebouw en die vertelde het verhaal van het paard en hoe het op mijn werkplek terecht was gekomen. Het is een lang verhaal en ik heb geen zin om het hier neer te typen, maar laten we zeggen dat het skelet via wat omzwervingen langs onder andere de diergeneeskundefaculteit van de Utrechtse universiteit in iemands collectie terecht is gekomen en die heeft het als een paard van Sinterklaas bij een Sinterklaasviering op mijn werk naar binnen gesmokkeld en toen is het daar gebleven.
    Ja nee, het is precies zo wonderlijk als het lijkt, hoor. Vandaar ook dat ik me soms net Elise in Wonderland voel.

  • Gooi- en Vechtstreek

    Gooi- en Vechtstreek

    Afgelopen zondag ging ik met R. en J. en route naar de Gooi- en Vechtstreek. Ik moet altijd lachen om de aanduiding Gooi- en Vechtstreek, want ik zie dan allemaal mensen door de lucht vliegen en op de vuist gaan en zo. Oh, hebben jullie dat niet? Nou vanaf nu wel, graag gedaan. Het leven is altijd goed in de Gooi- en Vechtstreek, want er is veel te zien. R. had een hele route uitgestippeld aan de hand van een soort speurtocht met enveloppen. In de eerste envelop vonden wij een cryptisch gedicht, waarbij uit de eerste regel bleek wat de volgende bestemming zou zijn. In de tweede regel van het gedicht konden we een hint vinden naar een nummer in de buurt van de plek van bestemming. R. had namelijk een stapel enveloppen gemaakt met daarop verschillende nummers. Tel je verkeerd of sta je op de verkeerde plek? Dan staat er niks op het papiertje in de envelop en moet je voor straf de nacht doorbrengen op die plek en dan vervolgens naar huis lopen. (Nee joh, grapje! R. was er natuurlijk bij en die liet soms subtiel blijken dat hij de redenaties van J. en mij niet al te clever vond…) Het eerste gedicht ging over het MBO in Weert en dat bleek al snel aan een straat te liggen die Drakensteyn heet. En dus gingen we buurten in Lage Vuursche, waar we de boogramen van de kerk moesten tellen om het nummer van de volgend envelop te ontdekken. Natuurlijk keken we ook even bij het graf van prins Friso en bij een graf van iemand met een rare naam (ene meneer of mevrouw Sukkel), want dat is traditie. Tot slot kwam R. nog met een lam  grapje over Bea-Tricks toen we langs het hek van Drakensteyn reden en nu heb ik weer een idee voor de vastelaovend erbij. Het houdt niet op, niet vanzelf.

    De volgende stop was aan het Eemmeer, waar J. en ik getrakteerd werden op allerlei wetenswaardigheden over paaldijken, die vroeger het land beschermden tegen de onstuimigheid van de Zuiderzee. We telden 44 palen in de dijk, dus dat was het nummer op de volgende envelop met daarin wederom een poëtisch hoogstandje van R.’s hand. Thuis ging ik nog eens googlen voor meer informatie over paaldijken en de bijbehorende paalwormen, die in de achttiende en negentiende eeuw een ware plaag waren en de palen van de paaldijken opvraten, waardoor er veel overstromingen waren. De website die ik vond maakte het geheel wel meteen een heel stuk interessanter, want de gelovige bevolking daar had bedacht dat de paalwormen een straf waren voor homoseksualiteit. Paalwormen. Ja nee, tuurlijk. God dacht: ‘Ik stuur even wat paalwormen, dat zal ze leren!’ Echt, de logica van bange mensen altijd… en het erge is, het is er nog steeds niet beter op geworden door de jaren heen. Maar goed, een ander interessant verhaal op die site ging over dat iemand in Drenthe hunebedden af begon te breken en de stenen naar de Zuiderzee-kust stuurde om de dijken te verzwaren. En in 1734 dacht iemand (waarschijnlijk een voorloper van een van mijn collega’s): ‘Ja godnondeju, nu is het klaar met die hunebedstenen’ en toen maakten ze de eerste archeologische monumentenwet die krachtig kan worden samengevat als: ‘Blijf met je poten van die hunebedden af!’ Het komt allemaal weer samen, moet ik zeggen.

    Envelop 44 bracht ons (na een Kaffee und Kuchen-moment bij de Hema in Bussum) naar Fort Uitermeer bij Weesp, dat een onderdeel is van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Maar vergeet die hele waterlinie joh (daar kom ik zo nog even op terug, namelijk), ik had hele andere associaties bij Fort Uitermeer toen ik het op google gevonden had.
    ‘Jongens!’ jubelde ik opgetogen, ‘We gaan naar een mini-Fort Boyard!’
    Ik weet niet hoe het met jullie zit (en dan richt ik mij even tot mijn leeftijdsgenoten) maar ik was als kind echt geobsedeerd door Fort Boyard. Ten eerste had je natuurlijk dat gekke fort in de zee en daar moesten mensen allerlei rare opdrachten doen. Dan had je nog die ouwe gek met die baard in die toren en die tijgers en dat vuur, geniaal was dat. Bij een basisschoolvriendinnetje voor het huis stond een speeltoestel en daar speelden we altijd Fort Boyard na. Nu moet ik wel toegeven dat ik bij dit soort exercities altijd meer voor de moeilijke en rare raadsels was dan voor ondersteboven aan het klimrek hangen om de sleutel te krijgen, die in ons geval meestal iets stoms was zoals een takje of een papiertje.  Helaas denk ik dat Fort Uitermeer  zich niet helemaal leent voor Fort Boyard Holland, daar is het iets te klein en krakkemikkig voor en het heeft ook geen rare gangenstelsels, want het is natuurlijk een ruïne van iets veel groters dat er eerst stond. Jammer, ik had namelijk best die ouwe vent met die baard willen spelen.

    Vervolgens kwamen we na een tevergeefs bezoekje aan een ander, gesloten fort en wat misverstanden uiteindelijk uit bij Sanatorium Zonnestraal in de bossen bij Hilversum terecht. Ik kende het sanatorium wel, omdat een voormalig werkgever daar op een gegeven moment een bijeenkomst organiseerde. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Wat een tof gebouw!’ maar helaas mocht ik me niet tegen de organisatie aan bemoeien en daar ter plekke iets sufs doen als badges aan deelnemers uitdelen of zo. Daarna is Zonnestraal in een stoffig laatje in mijn hoofd beland tot het er zondag opeens weer uitkwam.
    ‘Oh!’ zei ik dan ook, toen J. het raadsel ontcijferd had, ‘Maar dat ken ik wel, dat is echt heul tof!’
    En dat was het ook, want als R. iets uitstippelt hoef je niet bang te zijn dat het saai of oninteressant is, dat is altijd wel een geruststelling. De bouwstijl van Zonnestraal is wel echt een van mijn lievelingsbouwstijlen, het nieuwe bouwen, nieuwe zakelijkheid… ik heb daar echt wat mee. Toen ik in Parijs studeerde, woonde ik in een uitgewoonde toko van Dudok (die nu gelukkig gerestaureerd is) en dat blijft toch bij je, of zo. Fijn is dat. Het sanatorium is daar in de jaren 20 neergelegd voor tbc-patiënten en is ontworpen door de architect Jan Duiker, in samenwerking met Bernard Bijvoet en Jan Gerko Wiebenga. Ik kan het echt aanraden om er even rond te lopen als je toch in de buurt bent. Het is gewoon één groot Wes Anderson-decor. Ik zie dat dan gewoon voor me, zo’n film daar. Met allerlei rare types die dan daarheen komen om bij te komen van weet ik veel wat.

    De middag liep op z’n einde en het was tijd om terug te keren naar Utrecht, waar ik gereserveerd had bij Bij Bram, een van mijn favoriete eet- en drinkplekken in Utrecht. Maar niet voordat we ook nog even stopten bij Fort Blauwkapel. Ik schrik altijd een beetje hoe weinig ik eigenlijk van Utrecht weet, omdat ik (laten we eerlijk zijn) gewoon echt heel veel binnen zit altijd en er genoeg te zien en te doen is in dit deel van de stad voor een creatief en kokend mens zoals ik. Ik was wel eens bij Fort Vechten geweest met een personeelsuitje, maar realiseerde me nu pas dat het rondom Utrecht natuurlijk stikt van de forten, want dat registreer ik dan zo af en toe ergens en stop het in een van de laatjes in mijn hoofd.  Maar vandaag linkte ik alles pas aan elkaar en realiseerde me dat al die forten natuurlijk deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een gezellig stukje Unesco Werelderfgoed. Ik vermoed dat dit wel eens een obsessie-project zou kunnen worden van ondergetekende, waarbij ik alle forten en andere onderdelen van de Waterlinie ga bezoeken. Maar wel pas in de lente, of zo. En Dertien in een Dozijn moet eerst af, daar ben ik nu op de helft. Maar hoe leuk is dit, mini Fort-Boyards overal! En het Muiderslot en Loevestein maken ook onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en daar ben ik ook nog nooit geweest! Wiehoe of zo.

  • Spleen

    Spleen

    Het was weer eens tijd om naar een minibiebje te lopen, vond ik. Helaas heb ik nog steeds niks gelezen van alle boeken uit de vorige edities (komt nog wel), maar ik heb wel nog een hele stapel boeken liggen die ik kwijt wil, dus geregeld loop ik met een stapeltje boeken onder mijn arm door de wijk. Deze keer besloot ik om wat boeken mee te nemen op weg naar de supermarkt wat verderop, want de supermarkt verderop heeft ook een biebje. Of nou ja, biebje. De supermarkt heeft twee kratjes op een tafel met daarin en daaromheen een soort ongeordende stapel boeken. Meestal is het niet veel soeps bij het biebje in de supermarkt, maar ik besloot om het er maar op te wagen. De realiteit is ook dat ik naarstig op zoek moet naar nieuwe biebjes (drop hints, minse) en dit was de enige optie die nog op enigszins fatsoenlijke loopafstand te bereiken was.

    In mijn tas had ik De man zonder ziekte van Arnon Grunberg (en een oud Zuid-Afrikaans kookboekje, dat heb ik daar ook achtergelaten). Ik las deze roman, net als Grip , tijdens de postdoctorale cursus van mijn oude opleiding. Nu denkt u vast: maar Elise! Wat is dat dan voor een cursus dat je al die boeken wegdoet? Nou ja, minse. Het is gewoon een cursus over Nederlandse literatuur en ondanks dat het altijd interessant is om nieuw uitgekomen boeken te lezen (deze boeken waren toen relatief nieuw) is het ook een beetje zoals het met veel Nederlandse literatuur is: leuk voor de bezigheidstherapie dat ik het gelezen heb, maar nu mag het naar iemand anders. Ja nee, het is wat het is. Zo ook De man zonder ziekte. Het gaat over een architect die naar Irak afreist voor een project. Jullie raden het al: dat gaat natuurlijk helemaal verkeerd allemaal daar in Irak. Het is wel weer duidelijk: compact samenvatten is wel een kernkwaliteit van ondergetekende. Veel meer kan ik er trouwens ook niet over zeggen, want ik vergeet binnen een jaar na lezing altijd waar boeken ook alweer precies over gingen. Tenzij het echt heel goed of fascinerend was en ja… nou ja. Ik zeg even niks. Laat ik het erop houden dat ik me van Grip echt veel meer herinnerde, dus dan kunnen jullie dit boek een beetje plaatsen in het Grotere Geheel der Dingen.

    Zoals ik al vermoedde, zat er weinig soeps in het biebje. Maar vreemd genoeg trof ik wel een boekje van Baudelaire aan. Ik weet niet wat dit voor een elitaire buurt is, maar er staan echt heel vaak klassieke Franse dingen in de biebjes die ik regelmatig check. En omdat deze niet zo dik was en ik weet dat Baudelaire wel te doen is in het Frans (in tegenstelling tot mijn vriend Flaubert… elke keer als ik mijn Franse Madame Bovary opensla, schieten de tranen me in de ogen), besloot ik om dit boekje van de ondergang te redden en het mee naar huis te nemen. Ik ben altijd gefascineerd door het woord spleen (dat de meeste mensen hier natuurlijk kennen van dat gedicht van Bomans over die hondjes), omdat ik nooit zo goed weet hoe ik dat moet duiden. Het is zoiets als verveling, maar dan met een soort onbehagen erin, of zo. Nou weet ik uit ervaring dat je je in Parijs ook helemaal de tering kunt vervelen (al dan niet met onbehagen op de achtergrond), dus misschien herken ik er nog wel wat in, ik projecteer immers graag als het op Parijs aankomt. Volgens google is dit boekje trouwens ook een soort stream of consciousness-achtige toestand, dus dat is een soort Twitter avant-la-lettre, zeg maar. Het zijn ook allemaal maar korte verhaaltjes, dus dat is ook wel lekker in het Frans. Observaties uit de Franse hoofdstad, ik ben benieuwd.

    (Over Bomans gesproken trouwens… het boek achter het hoofd van het poppetje in de illustratie was van Bomans. Ik vind het grappig dat dit boek zo dichtbij iets staat met het woord spleen in de titel in een willekeurig supermarktkratje in Utrecht.  Als je de verbindingen tussen ogenschijnlijk apart dingen ziet, is overal een verhaal van te maken… echt waar).

  • Keulen en Aken

    Keulen en Aken

    Ik heb in het afgelopen jaar ontdekt dat ik in mijn vrije tijd ook best ’s ochtends achter mijn bureau kan gaan zitten en wat kan gaan doen. Niet werk, hè… ik heb het over al die zevenduizend andere projecten die ik op het moment heb lopen. Ik sla meteen zo door als dingen lekker lopen. In plaats van dat ik nu eens even rustig doe en alle nieuwe indrukken van werk rustig op me in laat werken, spring ik tegenwoordig op mijn vrije dagen ’s ochtends uit bed (het was half zes vanochtend, beetje overdreven) en begin driftig aan allerlei dingen te werken. Het is echt hollen of stilstaan met mij, dat is wel weer duidelijk. En alles gaat veel te langzaam, natuurlijk. Dat mijn computer aan het overlijden is, zit me dan ook behoorlijk dwars. Hop hop hop, denk ik dan. Ik snap er ook niks van. Iemand die zichzelf slechter kende, zou zich misschien zorgen gaan maken. Maar ik niet, hoor. Ik zie wel wanneer ik weer normaal ga doen, het komt met vlagen.

    ‘Pace yourself!’ zei R. uit Letland laatst tegen me in een zoom call, ‘You don’t need to do everything every day or being able to do or understand new stuff right away.’
    ‘Yeah but no but…’ mompelde ik nog, maar R. had natuurlijk wel gelijk, want ik weet dat zelf ook best wel.
    Maar ik ben echt heel erg als ik in Razende Roelof-modus ben. Tot ik een keer van mijn stoel af kiep en dan moet ik verplicht drie weken in de survivalmodus. Maar ja, zo werkt dat blijkbaar met mij. Ik kijk nu al uit naar de National Novel Writing Month in november, dat is ook helemaal niet ambitieus of zo. Ik heb mezelf wel streng toegesproken toen ik dinsdag of woensdag even overwoog om aan inktober mee te gaan doen. Dat kan namelijk ook prima in mei, heb ik dit jaar geleerd.

    Toen ik eerder deze week een beetje zat te bladeren in mijn aantekenboekje waarin ik allerlei ideeën voor deze site en het art journal neerpen, viel mijn oog opeens op iets dat ik een maand of twee geleden had opgeschreven. Keulen stond er. En daarnaast Aken. Dat was geen reminder voor een stukje over Keulen of Aken, dat wist ik zeker. Ik Keulen ben ik namelijk al jaren niet meer geweest (dat gaat snel met zo’n pandemiemiemie, ik was er de laatste keer in februari 2020) en van mijn laatste bezoek aan Aken had ik al een verslagje gemaakt. En de twee plaatsnamen stond onder de categorie ‘collage’, dus blijkbaar had ik wat anders bedacht rondom deze twee Duitse steden. Dus ik pijnigde mijn brein en opeens kwam het tot me: dit was een reminder van een beeld dat ooit in mijn hoofd was verschenen toen ik ergens de uitdrukking zag staan dat Keulen en Aken niet op een dag gebouwd zijn. Ik heb me altijd afgevraagd waarom ze die twee steden daarvoor gekozen hebben. Misschien dat ik dat ooit nog eens ga onderzoeken en dan schrijf ik er vast een lollig verhaaltje over, maar nu even niet. Ik heb de collage maar meteen gemaakt, toen was dat ook weer uit mijn systeem.

    Maar aangezien ‘Doe eens even kalm, Elise’ een actueel thema in mijn leven is op het moment, vond ik dat er bij dit beeld een verhaaltje hoorde. Misschien print ik de collage zelfs wel uit om boven mijn computer aan de muur te hangen. Twee steden uit mijn jeugd. Om mij eraan te herinneren dat die er heel lang liggen en dat dat ook prima is, ergens gewoon heel lang liggen en langzaam uitdijen. Al klinkt dat als metafoor ook wel een beetje vies, alsof ik belachelijk veel ga eten en dat was ik niet van plan. Hmmm. Nou ja, jullie snappen wel wat ik bedoel.

     

  • Dertien in een Dozijn: Deventer

    Dertien in een Dozijn: Deventer

    Voor de start van mijn nieuwe baan wilde ik graag nog een stadje of twee bezoeken voor Dertien in een Dozijn. Maar ja, toen ging de NS staken en vielen een aantal van mijn plannen in het water. Nou ja, spreekwoordelijk water dan… want we komen niet om in de nattigheid dit jaar, laten we daar maar op houden. Toen de NS weer reed, sprong ik dan ook met wild om mij heen maaiende armpjes in de trein naar Deventer, want dat was een van de steden op mijn lijstje. Een lijstje dat ik inmiddels trouwens kwijt ben, ik heb geen idee in welke van mijn drieduuzend opschrijfboekjes ik het neergepend heb. Dus ik doe maar wat. Ik heb ook geen idee hoeveel steden ik al gehad heb, dat ga ik na afronding van dit blogje eens even tellen. Kortom, dit project is weer eens ouderwetse chaos en dat voelt wat vreemd na een jaar een strak regime van gelijkmatige dagen, maar ook wel weer vertrouwd. Ik was al vaker in Deventer, trouwens. Toen ik nog in Nijmegen woonde, kwam ik er regelmatig. Meestal met hetzelfde doel, maar meer daarover lezen jullie verderop in het verhaaltje. Zo houd ik de spanning erin, hè.

    MUURTEKST

    In Deventer zag ik een muurtekst bij de kerk, maar nu eens van een hele andere aard dan een hippe tekst of een muurgedicht. Ik denk dat dit het monument ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog is. Zij hebben door hun sterven meer gegeven dan veler jaren som ons geven kon. Ik vind het een mooie zin en er zit een dijk van een waarheid in opgesloten die ik denk ik altijd wel met me meedraag als het op de oorlog aankomt, maar die ik zelden zo mooi geformuleerd heb gezien. Een bijzondere muurtekst deze keer, dus.

    WILDLAKKERIJ

    Ik heb me deze keer werkelijk rot gezocht naar wildplakkerij. Ik zag wel wat kastjes en lantaarnpalen waarvan ik dacht: ‘Ja, daar heeft ooit wel een sticker opgezeten, ja!’, maar de gemeente Deventer had duidelijk recentelijk nog een grote schoonmaakactie gedaan. Ik begrijp dat op zich wel (het is een mooi stadje, dus je wil niet te veel lelijke stickers), maar jullie weten intussen wel dat ik niet zo van dat aangeharkte ben. En hier was het ronduit irritant. Dus fotografeerde ik een paaltje met een sticker van een ‘feest café’ en terwijl ik liep te huiveren bij de gedachte aan een spatiefout op mijn website, kwam ik op terugweg richting het station onderstaande deur tegen. Hoe dichter je bij een station komt, hoe ruiger het wordt hier in Nederland, daar moet je maar eens op letten.

    VLAGGETJES

    Eén van de onderwerpen waar ik inmiddels een soort haat tegen heb ontwikkeld, zijn de vlaggetjes. Maar in Deventer had ik ze heel snel gevonden. Ik liep wat besluiteloos rond (ben ik goed in) en toen zag ik ze opeens hangen bij een nog leeg terrasje, vlak bij een kerk. Ik dacht: ‘Laat ik deze maar meteen vastleggen, het zijn er maar een paar… maar het zijn vlaggetjes!’ Achteraf bleek dat een wijs besluit, want verder heb ik natuurlijk weer geen enkel vlaggetje gezien daaro.

    STREET ART

    Een aantal weken geleden had ik al op instagram gezien dat mijn vrienden van De Strakke Hand een mural hadden gemaakt in het centrum van Deventer en dat was eigenlijk de aanleiding voor mij om naar Deventer te gaan voor dit project. Aangezien ik geen lijstje meer heb, moet ik af en toe herinnerd worden aan de steden die aanvankelijk wel op dat lijstje stonden. Ik had niet echt uitgezocht waar de mural precies was, omdat ik vermoedde dat ik er wel tegenaan zou lopen en dat was ook zo. Ik weet eigenlijk niet of er nog andere street art was, daar heb ik helemaal niet meer op gelet of onderzoek naar gedaan. Ach ja, weer een reden om nog eens terug te gaan. Deventer is echt een leuke stad, namelijk. Kan ik jullie echt aanraden.

    BEDENKELIJKE HUURFIETSEN

    Wat ik natuurlijk ook niet kon vinden in Deventer, waren bedenkelijke huurfietsen. Prijs jezelf gelukkig, Deventer…. het leven is echt beter zonder bedenkelijke huurfietsen in het straatbeeld. Maar de volgende vraag is dan natuurlijk meteen: wat voor een fiets zet ik dan wel op de foto? Nou, een OV-fiets bijvoorbeeld. Ik was op een gegeven moment bij het stadhuis wat artistieke foto’s aan het maken bij een waterpartij op het binnenpleintje toen er opeens een man op een OV-fiets opdook. Nou, dan moet je snel handelen, hoor. Gelukkig is snel handelen mijn middelste naam. Daar heb je verder niet zoveel aan, behalve in dit soort situaties en als er iets in de fik staat.

    KUNST IN DE OPENBARE RUIMTE

    Tijdens mijn wandeling stuitte ik op een gegeven moment op dit kunstwerk met een beeltenis van Johannes van Vloten, een van de grondleggers van het Humanistisch Verbond. Ik kende de hele man niet, maar ik las deze belangwekkende informatie op een bordje naast het kunstwerk. Na een google-zoektocht raakte ik gefascineerd. Deze meneer was onderlegd in nogal wat zaken, waaronder ook de Nederlandse taal- en letterkunde. Zijn oudste dochter trouwde met Frederik van Eeden en zijn jongste met Albert Verwey, dus hij zat duidelijk in het circuit. Zijn oudste zoon richtte trouwens Hoogovens op en de rest deed ook allemaal interessante dingen. Ik zie hier dus een vuistdikke familieroman in, maar ik denk voorlopig niet dat ik ‘m ga schrijven… ik ben even te druk met m’n fossielenfillempies en de begrafenis van Liz, sorry.

    JUGENDSTIL OF IETS WAT DAAR OP LIJKT

    Toen ik in Nijmegen woonde en naar Berlijn ging, stapte ik altijd in Deventer op de Berlijntrein. En aangezien ik de grootste neuroot van het westelijk halfrond ben, was ik altijd al twee tot drie uur van te voren in Deventer. De eerste keer heb ik mijn tijd op het station uitgezeten, maar de daaropvolgende keren sleepte ik mijn koffertje achter me aan naar het centrum en liep daar wat rond. Vandaar dat Deventer niet helemaal nieuw voor me is. Het was wel fijner rondlopen daar zonder dat je een koffertje mee hoeft te zeulen, trouwens. Meestal at ik ook een taartje bij de V&D voordat ik terug ging naar het station. Het is me toen nooit opgevallen, maar die V&D zat dus in een Jugendstil-pand. Is de cirkel toch weer rond.
    (God, ik mis de V&D. Zonder mij was het warenhuis drie jaar eerder al omgevallen. Elise redt de wereld met taartjes. Joe.)

    REGENBOOG

    Ik hoop natuurlijk stiekem een keer op een echte regenboog tijdens een van mijn tripjes. Dat gebeurt waarschijnlijk niet, maar hier viel mijn oog opeens op een weerspiegeling in een voetgangersbord toen ik de parapluutjes boven een van de winkelstraten wilde fotograferen.
    ‘Ik kijk graag jouw foto’s,’ zei mijn oom dit weekend nog, ‘Jij ziet altijd dingen die andere mensen niet zien.’
    Ik vind dit daar wel een voorbeeld van. Opeens waren ze daar. Echte regenboogkleuren. Op een werkelijk stralende dag. Nice.

    LELLIKE LAMPJES

    Ik ben ook geen fan van de lampjes-categorie, maar ik heb er weer een draai aan weten te geven. Dit was een café met de naam ‘Dorst?’ en dat gegeven stond op de gevel in lellike lampjes. Nu vind ik dit soort lampjes als gevelverlichting niet per se lellik, maar ik zou dit bijvoorbeeld niet in mijn huis hangen. Alhoewel dat wel een interessante draai kan geven aan je interieur en een uitdaging kan bieden aan het gebruik van de ruimte.
    ‘Waar kan ik zitten?’
    ‘Nou, tante Toos… tussen de S en de T is nog wel plaats. Beetje proppen en een zonnebril opzetten, maar verder gaat dat best.’

    RODE DEUR

    Natuurlijk vond ik ook weer een rode deur. Dit onderwerp is altijd mijn minste probleem, want rode deuren zijn overal. Ik was me daar nooit zo bewust van tot ik dit project opnieuw opstartte en dit als een van de thema’s koos. Gevels zijn vaak niet zo kleurig in Nederland (Deventer uitgezonderd, trouwens… zoveel leuke, gekleurde huisjes daar), maar met deuren en kozijnen zijn we een stuk wilder met z’n allen. Nou. Poe.

    GEEL

    In Deventer hangen parapluutjes boven bepaalde winkelstraten. Dat is al heel lang zo, ik kan het me tenminste herinneren van de laatste keer dat ik in Deventer was. Ik woonde toentertijd nog in Nijmegen, dus dat is minstens zeven jaar geleden nu.  Omdat ze zo kenmerkend zijn, besloot ik om een geel parapluutje op de foto te zetten voor het thema ‘geel’. Het is een beetje een vreemde foto met die strakblauwe lucht en dat rare oud-Hollandsche menneke op de gevel. Maar zo zie je het weer eens van een andere kant, toch?

    PLAATSNAAM 2.0

    Ergens in de stad zag ik plots DVNTR op een raam staan bij een winkeltje. Dat vond ik leuk voor deze categorie, want ik ben ook altijd op zoek naar een beetje een originele weergave van de stadsnaam en dat houdt vaak ook niet over in de praktijk. Voor de volgende editie van dit spektakel (want die komt er… ooit) moet ik echt op zoek naar betere categorieën. Ik bedacht tijdens dit tripje dat een categorie met rare verbodsborden ook wel een goeie is, want er mag echt heel veel niet in Nederland. Als je die bordjes overal moet geloven, tenminste.

    HUISNUMMER 21

    Veel vrolijkheid bij huisnummer 21 deze keer. En ik vond ‘m eigenlijk meteen nadat ik bedacht had dat ik een nummer 21 moest vinden. Het gekke is namelijk dat je nooit spontaan tegen een nummer 21 aanloopt tijdens zo’n wandeling. Iets geels of een rode deur zie je meteen, maar blijkbaar is je hoofd niet ingesteld op huisnummers. Om deze foto te maken, moest ik half in de nek van een vrouw gaan hangen die daar op een bankje zat, maar ik besloot om het toch maar te doen, anders had ik daar nu nog rondgelopen. Ik denk trouwens dat de persoon van dit huis een keer in Zuid-Frankrijk is geweest, daar heb ik dit soort bordjes wel eens gezien. Of ik beeld me dat in, dat sluit ik niet uit. Jullie kennen me inmiddels.

  • Art Journal: augustus 2022

    Art Journal: augustus 2022

    De afgelopen week heb ik me hier helemaal het schompes zitten tekenen, godmiljaar. Het is echt stevig aanpoten. zo’n art journal, zelfs als je lang niet elke dag een tekening maakt. Als je het een paar dagen laat liggen (omdat het in je hut 30+ graden is, bijvoorbeeld) dan loop je meteen achter en daar raakte ik een beetje geïrriteerd van. Want kijk, het zit zo: ik ben zo iemand die vrijwel nooit iets afmaakt en meestal komt dat omdat ik vaak zonder plan aan onhaalbare en waanzinnige dingen begin. Waar ik dan meteen na twee weken in vastloop, omdat het gewoon te groot, te moeilijk of te veel is. Best jammer op zich, want God weet wat voor een genialiteit er allemaal al een vroege dood gestorven is. Aan ideeën geen gebrek, zullen we maar zeggen. Maar daar had ik met deze nieuwe actie helemaal geen zin in, dus heb ik de turbo even aangezet. Ik ben alweer bijna bij met mijn tekeningen. In ieder geval genoeg nu om dit blogje te kunnen tijpen, dat is ook al wat. Dit zijn mijn vier favoriete tekeningen van de afgelopen maand, onder de afbeeldingen kun je wat lezen over elke pagina.

    Copy
    Voor mijn nieuwe baan per 12 september moest ik allerlei formulieren uitprinten, invullen, scannen en terugsturen. Als tekenend en vervend persoon heb ik natuurlijk wel een goede scanner, maar een printer heb ik niet. Ik print namelijk nooit wat. Vroeger had je nog wel eens een concertkaartje of een treinkaartje dat je geprint nodig had, maar dat is nu echt niet meer het geval. En als je in een miniwoonst woont, dan ben je gedwongen om spaarzaam met je ruimte om te gaan, dus ik besloot jaren geleden al dat ik geen printer ging kopen, die krengen doen het sowieso de helft van de tijd niet. Maar ja, soms is dat toch onhandig… bijvoorbeeld als je dingen voor nieuwe banen moet printen. Dus toog ik naar Hoog Catharijne, daar zit een copyshop. Die er helemaal niet zo uitziet zoals in de tekening, maar dat is gewoon dichterlijke vrijheid van de kunstenaar of zo.

    Bridgerton
    Ergens halverwege augustus ging ik ‘even’ alle afleveringen van het tweede seizoen van Bridgerton kijken en nu heb ik weer eens een regency-aanval, die zich meestal uit in dat ik denk dat ik Mr. Darcy achter elke boom zie. Wel de Colin Firth-versie hè, andere Mr. Darcy-versies accepteer ik niet. Dit regency-gedoe is nog geen obsessie, omdat ik er nog geen actie op heb ondernomen, maar ik zit zwaar te overwegen om zo’n regency-jurk te gaan maken. Want ik had nog niet genoeg te doen. Had ik al gezegd dat ik weer ga werken? Nou ja, je moet je ook niet te veel vervelen, want dan ga je nadenken en ik weet niet hoe dat bij jullie zit, maar als ik na ga denken dan komt daar zelden iets goeds van. Dan kun je beter een regency-jurk naaien.

    Oma Elisabeth
    Op 21 augustus schoot er iets vast in mijn rug toen ik me omdraaide in bed. Ik kon mij opeens helemaal niet meer bewegen en liggen ging ook niet echt lekker meer. Dus toen ben ik opgestaan (het was nog niet eens 7 uur, godbetert), heb wat achter mijn bureau gezeten (ook niet ideaal) en in de loop van de ochtend heb ik mijzelf naar de bank gesleept. Daar had ik een soort hol gebouwd van kussens, waar ik de rest van de dag niet meer uitgekomen ben. Ik kon me amper bewegen zonder te verrekken van de pijn, dus tegen de avond (ja toen al, hahaha) besloot ik er wat ibuprofen in te mikken. Dat werkte gelukkig en toen heb ik wel nog redelijk geslapen. Oma Elisabeth, hoor. Ik krijg kwalen, godnondeju. Het heeft een paar dagen geduurd voor het helemaal weg was, trouwens. Ik raad jullie dit soort geintjes niet aan.

    Hallo Bangkok
    R. was de hele vakantie in Bangkok en af en toe gingen we Skypen. Om onze culinaire avonturen te bespreken (wat R. daar allemaal at en wat ik hier allemaal kookte) en we speelden wat quizjes op youtube, waarbij de ‘raad-het-land-aan-de-hand-van-google-streetview’-quiz al snel populair was. Altijd lachen, dit soort acties… youtube staat vol met idiote quizzen voor erkende nerds zoals R. en ik. De tekening van ons ‘belletje’ maakte ik vanochtend en ik was echt een beetje verbaasd toen het af was… omdat de uitkomst eruit zag alsof ik wist wat ik zat te doen. Vind ik interessant, want ik doe echt maar wat… ik probeer dit art journalgedoe met zo weinig mogelijk gedachten aan te vliegen en vooral niet te denken dat ik dingen niet kan. Langzaamaan krijg ik het idee dat er wat verbindingen in mijn hoofd aan het ontstaan zijn die ergens toe gaan leiden, net als bij het leren van een muziekstuk. Ik teken veel dingen nu nog na, maar eerlijk gezegd kon ik daar een paar maanden geleden ook nog helemaal niks van. Dus laat gaan, laat gaan. Zo lang ik maar accepteer dat het tijd kost en me niet ga haasten, dat is denk ik de grootste uitdaging. In zowat alles dat ik onderneem, trouwens.

  • Over Deens, pratende vogels en fossielen

    Over Deens, pratende vogels en fossielen

    Als ik zo een beetje nadenk over mijn dagelijkse bezigheden, moet ik tot de conclusie komen dat ik altijd minstens drie gelijktijdige obsessies heb. Die obsessies (of allesverterende interesses, dat klinkt wat minder geschift… toch?) hebben zelden iets met elkaar te maken en ze komen ook altijd uit het niets opzetten. Soms blijven ze wat langer hangen (klassieke muziek, rojalties en wat recenter: koken), maar meestal verdwijnen ze ook weer snel. Mijn hoofd heeft dat blijkbaar nodig, steeds nieuwe dingen uitpluizen. Meestal blijft het heel oppervlakkig en heb ik er nog eens wat aan tijdens een pubquiz, maar soms verbindt het opeens twee eerdere obsessies met elkaar en gaat er een nieuw universum open met NOG MEER mogelijkheden. Het is lastig uit te leggen hoe het precies werkt (ik snap het zelf ook niet zo goed), maar ik heb besloten eens vast te gaan leggen welke rare interesses ik zo door het jaar opduikel. Naast dat het erg amusant is allemaal, is er misschien toch wel een breder thema. Duiding, minse. Als jullie er chocola van kunnen maken, dan hoor ik dat graag. Maar kom niet aan met psychologie van de koude grond, hè. Daar houd ik niet van, dat doe je maar met je moeder of je man of zo.

    Op het moment zijn er drie dingen waar mijn hoofd druk mee is: Deens, pratende vogels en fossielen.
    Zoals ik al zei: veel samenhang is er niet tussen te ontdekken. Dus heb ik er maar een collage van gemaakt, want van mijn oude photoshop-obsessie pluk ik nog elke dag de vruchten. Ik zal even toelichten wat mij op het moment bezighoudt naast de dagelijkse dingen die gewoon moeten gebeuren:

    Deens
    De obsessie met Deens is niet nieuw (die had ik al eerder in 2018) en komt voort uit mijn sowieso bredere interesse in talen.  Als je het kan lullen, dan vind ik het interessant, zeg maar. Dus ga ik af en toe op Memrise om wat woordjes en zinnetjes te oefenen. Of ik lees de social media-berichten van de Deense koninklijke familie, want je kunt obsessies ook heel goed met elkaar combineren als je er zoveel hebt. Ik probeerde laatst een Deense serie waar ik ooit aan begonnen ben (Rita) te kijken zonder ondertiteling, maar dat is nog te hoog gegrepen. Toch moet je het af en toe proberen, want je weet nooit wanneer je het opeens wel snapt. Dat is namelijk het ding met taalobsessies, opeens valt het kwartje. De Deens-obsessie staat daarom wel op de nominatie om langere tijd te blijven, al dan niet met wat tussenpozen in drukke periodes. Wat ik er verder mee probeer te bereiken, weet ik niet zo goed. Ik leer gewoon graag talen en die pas ik dan in in Elise’s Grote Taalsysteem en vooral van dat laatste word ik heel blij. Mocht ik ooit naar Kopenhagen gaan (dat staat wel nog steeds op de planning), dan kan ik nu wel supernuttige dingen zeggen als ‘det her er en nødsituation’ of ‘jeg kan godt lide appelsiner’. Het is namelijk altijd zinnig om mensen te vertellen dat je van sinaasappels houdt als dat helemaal niet zo is. Logica. Joe.

    Pratende vogels
    In de bomen voor mijn woonst huist een zwerm halsbandparkieten. Je kent ze wel, van die felgroene lawaaimakers die je volgens mij in alle grote steden in Nederland ziet. Ik vond ze maar irritant, tot ik op instagram (bron van veel van mijn obsessies) een filmpje zag van iemand die een halsbandparkiet had en hem allemaal zinnetjes had geleerd. Nou, ik was helemaal geïntrigeerd. Ik overwoog zelfs om een parkiet te gaan vangen (hoe dan, Elise… met een netje?) en die tam te maken. Toen ik zat te googlen hoe je eigenlijk een parkiet tam maakt, dacht ik bij mezelf: ‘Komaan… je kunt echt niet zo’n vogel in je miniwoonst hebben, jong. Dat is keizielig!’ Daarnaast is het ook nog maar de vraag of ik de hele dag wil luisteren naar een echo die teksten uitbraakt als ‘watcha doing?’ of ‘peekaboo!’ Dingen als ‘Alles van waarde is weerloos’ zijn natuurlijk weer te moeilijk voor zo’n beestje. Dus tot nu toe bestaat deze obsessie uit het kijken van filmpjes van pratende vogels van allerlei pluimage. Ik vermoed trouwens dat deze obsessie onderhand een aflopende zaak is, want het is een beetje saai omdat iedereen die beesten dezelfde zinnetjes en trucjes leert. Voor mijn non-existente vogel is het maar beter dat dit op z’n laatste benen loopt, want die had anders een betreurenswaardige naam als Parkiet Mondriaan gekregen. Dus nu staar ik dagelijks naar de zwerm voor mijn huis en roep af en toe ‘Alles van waarde is weerloos!’ naar de boom in de hoop dat eentje hetzelfde terugroept. Het gaat verder best goed, hoor. Ik hoor mensen aan het kanaal veel vreemdere dingen roepen dan dichtregels van Lucebert, dus laat mij maar lekker.

    Fossielen
    Ook mijn fossielenobsessie vindt zijn oorsprong op instagram, toen ik opeens een filmpje te zien kreeg van een vent die fossielen zocht op een strand in Engeland. Waarschijnlijk weet het almighty algoritme dat ik graag dingen opraap van het strand, dus op zich was dat wel een goed filmpje voor mij. Maar het ging als snel bergafwaarts: nog geen twee uur later had ik zowat alle accounts van Engelse fossielezoekers bekeken en hun youtube-kanalen uitgepluisd. Vervolgens ging ik uitzoeken of er in Denemarken ook fossielen zijn (ik wilde toch nog naar Kopenhagen, efficiëntie!), bekeek ik tig filmpjes van een fossielen zoekende Texaan met een kano en aanschouwde ik twee anderhalf uur durende documentaires over dinobotten in Canada. Toen was ik plots drie dagen verder en kreeg toen pas het lumineuze idee om eens te kijken of je in Nederland ook fossielen hebt. Je hebt namelijk Bèr de Mosasaurus, dat wist ik nog van Limburgkunde vroeger. Maar na wat nadere inspectie besloot ik dat ik dat Nederlandse fossielengedoe op Bèr na maar zo-zo vond (net als het Deense fossielengedoe) dus nu moet ik naar Engeland. Ik heb al uitgezocht wat een goed jaargetijde is en hoe ik in Lyme Regis kom. Dat ziet er trouwens uit als een heul suf plaatsje aan de Zuid-Engelse kust, dus dat is een prima bejaardenbestemming voor iemand zoals ik, je kunt daar alleen maar over het strand lopen en af en toe komt er een bus naar nog suffere oorden. Ik zie al helemaal voor me dat ik een kaak van een Ichthyosaurus vind en dat ik die aan het plaatselijke museum schenk na een uitputtende duw- en trekactie door het zand van drie uur in de stromende regen. Ik ga dat namelijk echt niet mee terug nemen naar Nederland in de trein. Dat mag waarschijnlijk ook niet en ik heb daar thuis toch geen plaats voor. Ja nee, ik doe nu heel ongenuanceerd en of ik gek ben, maar ik ben stiekem behoorlijk beschaafd en verstandig, hoor.

    Het is trouwens waarschijnlijker dat ik helegaar niks vind daar in Lyme Regis, maar dan ben ik tenminste nog in Londen geweest, want daar ga ik dan ook naartoe om onder andere mijn rojaltie-obsessie bot te vieren en een muzakje te luisteren in de Royale Hal van Albert of zo.

  • Berlino: Mijn favoriete buurt

    Berlino: Mijn favoriete buurt

    Ik moest even terugbladeren om te kijken of ik in dit oneindige Berlino-project al een keer gezeurd had over de Kurfürstendamm en omgeving, maar dat blijkt nog niet zo te zijn. Dus dat gaan we in dit blogje doen, dan hebben we het maar meteen gehad en kan ik daarna door met mijn leven. Dat is ook zo’n beetje mijn strategie als ik in de buurt van de Kurfürstendamm ben: I get on with it. Ik heb geen hekel aan dat gebied of zo, maar toen ik er de eerste keer was, dacht ik: dit is net Keulen of Düsseldorf. Ik hing toen wat rond in een nog half verrot Prenzlauer Berg, dus dat vond mijn romantische ziel (haha) gewoon veel leuker dan weer zo’n naoorlogse kopie van een West-Duits centrum. Dat kende ik natuurlijk al jaren als halve Keulen/Düsseldorf-local. Dus dit deel van Berlijn is niet een plek waar ik heel vaak kom. Maar met kerst heb je er een leuke kerstmarkt, er zijn dan veel kitschlichtjes (schrijf ik ook nog wel eens wat over, in 2027… want het schiet natuurlijk voor geen meter op met mij en die lino’s) en er zit tegenwoordig een leuk winkelcentrum, Bikini Berlin. Ik hou helemaal niet van winkelcentra, maar deze heeft echt leuke winkels, waar ik regelmatig dingen koop ook.

    Tijdens dit bezoek van Berlijn was ik in deze buurt omdat ik de Gedächtniskirche nog een keer van dichtbij wilde bekijken. Ik was er wel geweest de eerste keer dat ik in Berlijn was, maar dat was een volle dag waarin ik te veel had bekeken en wellicht ook niet zo goed had opgelet, dat heb ik wel vaker als ik een dag volplemp met te veel dingen, dat is altijd een puntje van aandacht hier. Ik had namelijk thuis gezien dat het oude gedeelte van de kerk een mooi mozaïekplafond had en dat was me de vorige keer helemaal ontgaan. Of het was toen dicht, geen idee. Dus zei ik tegen J., tijdens een van onze vele bezoeken aan de Hackescher Markt dat ik daar nog wel eens wilde kijken, in het altijd sfeervolle West-Berlijn. Vervolgens togen we die kant op, je kunt namelijk moeilijk de hele dag op het terras blijven zitten. Ik vermoed trouwens dat we wel meer deden dan terrashangen die dag, maar daar zijn geen foto’s van. Ik maak soms verdacht weinig foto’s als ik in Berlijn ben, ik vraag me af of dat nog een keer problemen op gaat leveren bij het reconstrueren van deze blogjes, sommige dingen zijn lang geleden en bepaalde plaatsen heb ik al tig keer bezocht, dus dat kan nog wel eens schimmig worden. Niet dat jullie verder merken als ik iets verzin of in een verkeerd jaar plaats, maar toch.

    Terug naar mijn favoriete buurt. De Gedächtniskirche is natuurlijk altijd de moeite waard. Hij werd eind negentiende eeuw gebouwd in opdracht van Keizer Wilhelm II ten nagedachtenis aan zijn grootvader Wilhelm I. Die had blijkbaar nog niet genoeg Denkmale, want onderweg in de trein naar Berlijn kom je altijd langs een loeigroot beeld van die gast op een heuvel. De officiële naam van de kerk luidt dan ook Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche. In de Tweede Wereldoorlog werd de kerk deels vernietigd door een bombardement op Berlijn in november 1943, maar na de oorlog werd besloten om de resten van de kerk te laten staan, ze te restaureren en er een nieuwe gebedsruimte bij te bouwen. Je kunt beide bezoeken tegenwoordig. Zoals ik al zei, zijn de mozaïeken (volgens mij met scènes uit het leven van Willem I) erg mooi en het nieuwe gebouw heeft een bijzondere sfeer, want het zit vol met kleine glas-in-loodraampjes die altijd een speciale lichtinval geven als je daar binnen bent. Is het iets waar ik voor omloop? Nee, maar als ik de Bikini Berlin (die er tegenover ligt) leeg gekocht heb, ga ik er wel altijd even kijken of een kaarsje opsteken. Je maakt van alles mee met mij tijdens een dag Berlijn, zoveel is zeker.

    (Naschrift: Ik had me toch problemen om deze afdruk te maken, mijn lino bleek keivettig, de inkt wilde niet hechten! Maar zoals altijd in situaties met vet bood Dasty uitkomst en daarom wil ik graag even vermelden dat dit blogje tot stand is gekomen in samenwerking met Dasty. En ze betalen me er niet eens voor, na!)