18 jan Het Koreaanse pruttelpotje
Het is weer eens tijd voor een kookavontuur in een miniwoonst, want ik kook nog steeds heel wat af in mijn kleine studiootje. Ik heb onlangs nieuwe kasten gekocht voor in de keuken en nu staan al mijn bijzondere Aziatische flesjes, interessante kruidenmengsels en ongewone kookbenodigdheden (bijna) allemaal achter dichte deurtjes en daar word ik me toch een potje opgewekt van! Marie Kondo d’n Tweede kan namelijk helemaal niet tegen rommeltjes op rekjes. Misschien dat jullie zoiets helemaal hip en/of rustiek vinden, maar ik krijg daar echt jeukende bultjes van. Als ik een rekje zie met daarop allerlei losse dingetjes en dangetjes, dan begint mijn hoofd: ‘Paniek! Chaos! Wanorde! Stofnesten!’ te roepen. En dat is dan nog maar een greep uit het arsenaal aan woorden dat in me opkomt als ik iets zie dat niet achter een deurtje zit. Ik heb hier in de miniwoonst trouwens nog steeds veel te veel kasten waar dingen niet achter deurtjes zitten, maar daar wordt aan gewerkt.
Natuurlijk ben ik niet achter mijn computer gaan zitten om over deurtjes en m’n OCD te lullen, ik ging wat vertellen over mijn recente kookavonturen. Ik kook nog steeds best wel vaak Koreaans en de site en het youtubekanaal van Maangchi zijn onverminderd favoriet. Zo was ik een tijdje terug een filmpje aan het kijken en zag Maangchi daar een stoofpotje maken in een heul schattig eenpersoonspannetje, echt een soort mini-pruttelpotje.
‘Koetsjie,’ dacht ik, ‘Wat zou dat voor iets zijn? Ik wil ook zo’n pannetje!’
Al snel leerde ik dat het geen pannetje was, maar een aardewerken potje om soep of een stoofje in te maken. Een zogenaamde ttukbaegi. Ik besloot om eens mijn ogen open te houden als ik weer eens in de Amazing O. of de toko was, want ik was wel bijna zeker dat ze die dingen daar moesten hebben.
En ja, hoor. Een week later was ik even bij de Amazing O., waarschijnlijk voor kroepoek. Ik koop dat namelijk altijd bij de Amazing O., ik verander nog een keer in een kroepoek en dan zeggen de mensen: kijk, daar gaat zij van die kroepoek. In mijn favoriete Aziatische supermarkt stonden de ttukbaegi’s op een rekje, naast de Aziatische bakskes. Ik kocht een logisch uitziend formaat (ja nee, ik doe ook maar wat, hoor) en nam ‘m mee naar huis, waar ik de ingrediënten opzocht. Het is namelijk dom om eerst ingrediënten te kopen en er dan achter te komen dat die pruttelpotjes nergens te krijgen zijn.
De volgende dag fietste ik dus weer naar de Amazing O. en de toko waar ik vier dingen kocht die ik nog nooit eerder gekocht had: gedroogde ansjovis, kelp-bladeren, een rettich (ik noemde ‘m Ricardo) en kimchi. Ik weet dat je kimchi ook best zelf kunt maken (daar heeft Maangchi ook hele interessante filmpjes over), maar ik vind dingen fermenteren toch een beetje eng, eerlijk gezegd. Ik ga dat nog wel een keer uitproberen, maar pas als ik goed weet hoe kimchi nou eigenlijk hoort te smaken. Ik wilde in Berlijn naar een Koreaans restaurant om het uit te proberen, maar toen ging ik toch maar weer een schnitzel bij Prater eten, want zo suf ben ik dan ook wel weer.
De stoofpot die ik maakte, heet een jjigae en die heb je in allerlei soorten en maten. Deze was met tofu. Dat betekent verder niet automatisch dat ie vegetarisch is, want er zit ook buikspek in. Ik ben inmiddels vrij bedreven in het maken van deze variant van jjigae, want als je alle ingrediënten bij elkaar hebt, is het eigenlijk helemaal niet zoveel werk. Je moet alleen even van te voren een bouillon trekken van kelp, rettich en ansjovis en dat stinkt ongelofelijk, dat is wel een dingetje. Geen idee hoe het smaakt als je het met een andere bouillon maakt, maar Maangchi bezweert me in de filmpjes dat deze bouillon essentieel is. En ik heb nu toch nog tachtig kelp-bladeren en 163 gedroogde ansjovisjes, dus ja… pruttelen in het Koreaanse potje dan maar. Als je die bouillon trouwens bij de rest van de ingrediënten voegt, ruik je er niks meer van, dus daarom hoef je het niet te laten. En het is lekker, joh. Het liefst at ik het elke dag, maar dat heb ik wel met meer dingen die ik maak.
Het recept voor deze lekkere jjigae vind je natuurlijk op Worldly Flavours.
Met de nadruk op natuurlijk, want ik zet daar elke week zestien blogjes op en Ruud al helemaal. Dat we nog niet viral zijn gegaan, verwondert me enorm. Ja.
Ik besprak het dit weekend met Ruud en die wil ook wel een podcast beginnen, maar ik weet echt niet waar ik die nou weer in mijn drukke schema ga proppen, dus ja. Vat. Verzuurt niet. Dat soort dingen.
P.S. Vorige week zag ik trouwens geen ttukbaegi’s meer bij de Amazing O., voordat jullie allemaal massaal naar Hoog Catharijne (of jullie plaatselijke of dichtstbijzijnde filiaal) gaan rennen. Ik wil graag een tweede, dan kan ik potentieel bezoek ook jjigae voeren, maar dat laat nog even op zich wachten dan. Maar! Ik ga over ongeveer twee weken naar Düsseldorf, waar een heuse Japanse wijk is en ik heb daar op de maps ook al een Koreaanse supermarkt gespot, dus dat komt vast goed. Maar daarover op een later tijdstip meer.