Aachen
1858
post-template-default,single,single-post,postid-1858,single-format-standard,bridge-core-3.1.3,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode-theme-ver-30.2,qode-theme-bridge,disabled_footer_top,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.3,vc_responsive,elementor-default,elementor-kit-15645

Aachen

Deze eerste Duitse editie van ‘Onderweg’ gaat over Aken en ik gok zo dat het nog wel vaker over Aken zal gaan, want ik kom daar best vaak. Aken is trouwens  inmiddels niet meer de Duitse stad waar ik het vaakst geweest ben, dat is tegenwoordig Berlijn. Ik tel dit soort dingen altijd in ‘dagen ter plaatse’ en voor Aken zal dit ergens tussen de 50 en de 75 zitten, schat ik. Een vaste plek waar ik altijd kom, is Konditorei Middelberg. Zie hieronder, daar heb je ‘m. Deze foto’s zijn van een tripje eind augustus. Waarschijnlijk was het maandag en dan is Middelberg dicht, dat was wel jammer… anders had ik jullie deelgenoot kunnen maken van het prachtige interieur. Dat is namelijk een vast onderdeel van een goede Konditorei: het ziet eruit alsof je een tijdscapsule betreedt. Van welke tijd weet niemand precies, trouwens. Gelukkig is er nog een andere goede Konditorei, waar de ouders en ik vervolgens opgewekt aan de Kaffee und Kuchen zaten. Want dat doe je in een Konditorei: Kaffee trinken und Kuchen essen. Jawohl.

Rondom de Dom en het Rathaus is het goed toeven, de straatjes zijn gezellig en het oogt er in ieder geval oud. Ik kan me niet voorstellen dat het ook werkelijk allemaal oud is, aangezien er een flink slag geleverd is om Aken in oktober 1944. Toen de Amerikanen Zuid-Limburg hebben bevrijd, zijn ze afgebogen naar Duitsland en toen ontstond er een beetje een toestandje rondom het Hürtgenwald, daar heb ik ooit eens een documentaire over zitten kijken op Discovery of zo. Ik had geen idee, iedereen lult altijd over het Ardennenoffensief maar dit was ook geen kattenpis. Aken zou uiteindelijk de eerste bevrijde Duitse stad worden. Oma heeft me wel eens verteld dat er veel kapot was en dat het opruimen en restaureren tot ver in de jaren 60 geduurd heeft. Zo lang is dat dus allemaal niet geleden, ik zeg dat er maar gewoon even bij.

Mijn favoriete trekpleister in Aken is de Dom. Misschien is de Dom zelfs wel mijn lievelingskerk, als je überhaupt een lievelingskerk kunt hebben. Het is gewoon een bijzondere plek met z’n oude Byzantijnse deel en zijn prachtige gotische stuk, vooral de ramen vind ik fantastisch mooi altijd. En je vindt er de schrijn én troon van Karel de Grote, door hem was de Dom eeuwenlang de kroningskerk van het Heilige Roomse Rijk. En dat zomaar in mijn voormalige achtertuin, je verzint het niet.  Daardoor heeft de Dom trouwens ook een fantastische schatkamer, dat is echt een aanrader als je een keer tijd hebt. Zeker als je zoals ik uitermate gefascineerd bent door katholieke hocuspocus met heilige knoken, reliekhouders en Middeleeuwse gewaden. Ik moet er toch weer eens heen, merk ik.

Tussen het Rathaus (die is voor een volgende aflevering, dan ga ik er weer eens in) en de Dom ligt een groot plein. Op dat plein vindt elk jaar een deel van de kerstmarkt plaats. Helaas ben ik dit jaar niet geweest. Mijn ouders en zus wel, trouwens. Dus ik kreeg allemaal mooie plaatjes van gezellige kraampjes en verlichte gebouwen en Reibekuchen (vettige, gefrituurde aardappelkoekjes met Apfelmus). Eén van mijn favoriete uitzichten van de stad is over dit plein. Je loop rechts langs het Rathaus en dan ontvouwt de Dom zich opeens aan je voeten, het plein ligt namelijk lager. Ik hou ervan en de minse blijkbaar ook, want dit was met afstand mijn meest gelikete foto op instagram van 2021. Hartjes.

Aken is ook een kuuroord, er komt daar warm, zwavelhoudend water uit de grond. Heel fascinerend. Je kunt dit bekijken (en ruiken) bij de Elisenbrunnen. Ik kon vroeger nooit ergens een mok of een sleutelhanger krijgen met mijn naam erop. Maar niet getreurd! Ik had dus deze naar zwavel meurende bron in het centrum van Aken en zover ik weet zijn er niet zoveel mensen wiens naam op een naar zwavel meurende bron staat. Dat durf ik zelfs te beweren zonder dat ik er uitgebreid onderzoek naar heb gedaan. Nu is zo’n vieze, dampende bron sowieso al raar, daar kan eigenlijk ook alleen maar mijn naam op staan. Je noemt zo’n bron echt niet Karin. Of Jasmijn. Als je trouwens voor de bron staat en je loopt naar links, dan tref je na ongeveer 100 meter aan je rechterhand het epische Brauhaus Degraa aan. Daar kun je goed Duits eten en ik denk dat die tent er ook al zit sinds Karel de Grote of zo, want mijn vader kwam daar in de jaren 60 al. Nou, dan weet je het wel. Maar over Degraa vertel ik nog wel een keer wat meer. Ik vermoed zelfs dat dat niet meer zo lang gaat duren.