27 jul Doesburg
Ergens in mei was ik met R. en J. een weekend in de Achterhoek. Daar was ik nog nooit echt. Nou ja, een keer met de ouders. Toen gingen we naar Doetinchem, maar daar was niet zoveel te beleven, dus daarna zijn we richting Duitsland gereden. De lokroep van de Heimat achterna. Op zoek naar Kaffee und Kuchen. Maar ik wilde best nog wel een keer naar de Achterhoek, hoor. En ook naar Doetinchem. Ik ben de moeilijkste niet. Ik hoef niet per se naar Paaseiland of zo. Dus R. had zijn auto volgegooid met spelletjes en daar zaten we dan, in onze eigen aflevering van The Big Bang Theory. Limburgse carnavalsmuziek en Songfestivalklassiekers vormden de soundtrack van het weekend. Het regende veel, maar op zondag werd het weer beter en besloten we naar Doesburg te gaan. Maar niet voordat we eerst ergens in een veld bij de IJssel een veld hadden geschoten in het spel Ingress. U googlet maar wat dat is, dat ga ik echt niet uitleggen hier.
Ik had al vaker van anderen vernomen dat Doesburg een heel mooi stadje is. Waarom mijn ouders me toentertijd meegenomen hebben naar Doetinchem is me dan ook een volslagen raadsel. Misschien was het wel echt een excuus om Kaffee und Kuchen te gaan zoeken in Duitsland, want als we naar Doesburg waren gegaan, dan waren we nooit in Duitsland beland. R., J. en ik liepen het stadje binnen vanaf de parkeerplaats aan de rand van het centrum en we bromden meteen instemmend. Dit was zeker een leuk stadje om eens even wat rond te lopen. Veel was er trouwens niet te doen, want het was zondag. En de horeca was net uit z’n coronaslaap ontwaakt. Op de terrassen zaten de mensen een beetje onwennig naar elkaar te staren.
Wij banjerden vrij doelloos door de verlaten straatjes en hadden, zoals dat eigenlijk altijd het geval is in dit gezelschap, waarschijnlijk een heel intelligent gesprek. Ik vermoed dat ik bij het zien van onderstaand straatje iets gezegd heb als: ‘Kiek noe, een paars hoes!’ Ik sla namelijk altijd aan op vrolijk gekleurde huizen. Ik vind dat we die in Nederland te weinig hebben. In Duitsland zijn ze veel kwistiger met de bontgekleurde muurverf. Süß ist das. Als het dan een grijze dag is en je overal van baalt, kun je altijd nog naar buiten lopen en je zalmroze huis bewonderen. Want ik zou het zalmroze schilderen. Of geel. Of allebei.
Je bent niet met R. weggeweest als je niet tenminste één keer over een kerkhof hebt rondgelopen. Dus dat was onze volgende bestemming. We liepen wat langs de graven, op zoek naar rare namen. Het zoeken naar rare namen is bij mij een beetje dwangmatig. Vroeger als kind deed ik dat al in het telefoonboek. Dan pakte ik dat op schoot en dan zat ik vervolgens uren op de bank met mijn hoofd te schudden, terwijl ik binnensmonds ‘Man man man, je zal maar zo heten!’ mompelde.
Ik vind het dus ook prachtig als ik iets zie met een vreemde naam erop. Zo zag ik vandaag vanuit de trein nog een vrachtauto met de naam Diemel op de zijkant. Maar zelden was ik zo gelukkig als toen die keer dat ik op Terschelling een kleine container ontwaarde met de naam Poepjes erop. Behalve Diemel en Poepjes (op zich veelzeggend) vergeet ik die namen trouwens altijd weer. Ook van deze kerkhofeditie kan ik me niks dat het vermelden waard is herinneren. Ik zal de gekste naam de volgende keer opschrijven of in mijn telefoon zetten. Misschien schuilt er zelfs wel een romanpersonage in. Je weet het immers maar nooit met mij. Ik kan zomaar opeens de geest krijgen.
Een beetje plaats heeft tegenwoordig wel ergens een muurschildering, want dat is hip and happening. En al helemaal als je het street art noemt, natuurlijk. Ik hou erg van street art, het voegt net als geverfde huizen wat kleur toe aan ietwat grijzige, sombere plekken. En het kan tegelijkertijd een verhaal vertellen. Over de geschiedenis van de plek. Of iets in de maatschappij aan de kaak stellen. Of er natuurlijk gewoon zijn, als kunstwerk op zich. Onderstaande muurschildering troffen we aan op een soort elektriciteitshuisje bij de parkeerplaats waar we de auto hadden achtergelaten. Als ik straks weer wat meer tijd heb, wil ik diverse plaatsen in Nederland gaan bezoeken om street art te kijken en er dan op deze website iets over te tijpen. Duiding, minse! Hier dus alvast een voorproefje van dit project. Ik verheug me er nu al buitengewoon op. Vooral de editie in Heerlen wordt memorabel, dat staat al bij voorbaat vast.