15 okt Gooi- en Vechtstreek
Afgelopen zondag ging ik met R. en J. en route naar de Gooi- en Vechtstreek. Ik moet altijd lachen om de aanduiding Gooi- en Vechtstreek, want ik zie dan allemaal mensen door de lucht vliegen en op de vuist gaan en zo. Oh, hebben jullie dat niet? Nou vanaf nu wel, graag gedaan. Het leven is altijd goed in de Gooi- en Vechtstreek, want er is veel te zien. R. had een hele route uitgestippeld aan de hand van een soort speurtocht met enveloppen. In de eerste envelop vonden wij een cryptisch gedicht, waarbij uit de eerste regel bleek wat de volgende bestemming zou zijn. In de tweede regel van het gedicht konden we een hint vinden naar een nummer in de buurt van de plek van bestemming. R. had namelijk een stapel enveloppen gemaakt met daarop verschillende nummers. Tel je verkeerd of sta je op de verkeerde plek? Dan staat er niks op het papiertje in de envelop en moet je voor straf de nacht doorbrengen op die plek en dan vervolgens naar huis lopen. (Nee joh, grapje! R. was er natuurlijk bij en die liet soms subtiel blijken dat hij de redenaties van J. en mij niet al te clever vond…) Het eerste gedicht ging over het MBO in Weert en dat bleek al snel aan een straat te liggen die Drakensteyn heet. En dus gingen we buurten in Lage Vuursche, waar we de boogramen van de kerk moesten tellen om het nummer van de volgend envelop te ontdekken. Natuurlijk keken we ook even bij het graf van prins Friso en bij een graf van iemand met een rare naam (ene meneer of mevrouw Sukkel), want dat is traditie. Tot slot kwam R. nog met een lam grapje over Bea-Tricks toen we langs het hek van Drakensteyn reden en nu heb ik weer een idee voor de vastelaovend erbij. Het houdt niet op, niet vanzelf.
De volgende stop was aan het Eemmeer, waar J. en ik getrakteerd werden op allerlei wetenswaardigheden over paaldijken, die vroeger het land beschermden tegen de onstuimigheid van de Zuiderzee. We telden 44 palen in de dijk, dus dat was het nummer op de volgende envelop met daarin wederom een poëtisch hoogstandje van R.’s hand. Thuis ging ik nog eens googlen voor meer informatie over paaldijken en de bijbehorende paalwormen, die in de achttiende en negentiende eeuw een ware plaag waren en de palen van de paaldijken opvraten, waardoor er veel overstromingen waren. De website die ik vond maakte het geheel wel meteen een heel stuk interessanter, want de gelovige bevolking daar had bedacht dat de paalwormen een straf waren voor homoseksualiteit. Paalwormen. Ja nee, tuurlijk. God dacht: ‘Ik stuur even wat paalwormen, dat zal ze leren!’ Echt, de logica van bange mensen altijd… en het erge is, het is er nog steeds niet beter op geworden door de jaren heen. Maar goed, een ander interessant verhaal op die site ging over dat iemand in Drenthe hunebedden af begon te breken en de stenen naar de Zuiderzee-kust stuurde om de dijken te verzwaren. En in 1734 dacht iemand (waarschijnlijk een voorloper van een van mijn collega’s): ‘Ja godnondeju, nu is het klaar met die hunebedstenen’ en toen maakten ze de eerste archeologische monumentenwet die krachtig kan worden samengevat als: ‘Blijf met je poten van die hunebedden af!’ Het komt allemaal weer samen, moet ik zeggen.
Envelop 44 bracht ons (na een Kaffee und Kuchen-moment bij de Hema in Bussum) naar Fort Uitermeer bij Weesp, dat een onderdeel is van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Maar vergeet die hele waterlinie joh (daar kom ik zo nog even op terug, namelijk), ik had hele andere associaties bij Fort Uitermeer toen ik het op google gevonden had.
‘Jongens!’ jubelde ik opgetogen, ‘We gaan naar een mini-Fort Boyard!’
Ik weet niet hoe het met jullie zit (en dan richt ik mij even tot mijn leeftijdsgenoten) maar ik was als kind echt geobsedeerd door Fort Boyard. Ten eerste had je natuurlijk dat gekke fort in de zee en daar moesten mensen allerlei rare opdrachten doen. Dan had je nog die ouwe gek met die baard in die toren en die tijgers en dat vuur, geniaal was dat. Bij een basisschoolvriendinnetje voor het huis stond een speeltoestel en daar speelden we altijd Fort Boyard na. Nu moet ik wel toegeven dat ik bij dit soort exercities altijd meer voor de moeilijke en rare raadsels was dan voor ondersteboven aan het klimrek hangen om de sleutel te krijgen, die in ons geval meestal iets stoms was zoals een takje of een papiertje. Helaas denk ik dat Fort Uitermeer zich niet helemaal leent voor Fort Boyard Holland, daar is het iets te klein en krakkemikkig voor en het heeft ook geen rare gangenstelsels, want het is natuurlijk een ruïne van iets veel groters dat er eerst stond. Jammer, ik had namelijk best die ouwe vent met die baard willen spelen.
Vervolgens kwamen we na een tevergeefs bezoekje aan een ander, gesloten fort en wat misverstanden uiteindelijk uit bij Sanatorium Zonnestraal in de bossen bij Hilversum terecht. Ik kende het sanatorium wel, omdat een voormalig werkgever daar op een gegeven moment een bijeenkomst organiseerde. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Wat een tof gebouw!’ maar helaas mocht ik me niet tegen de organisatie aan bemoeien en daar ter plekke iets sufs doen als badges aan deelnemers uitdelen of zo. Daarna is Zonnestraal in een stoffig laatje in mijn hoofd beland tot het er zondag opeens weer uitkwam.
‘Oh!’ zei ik dan ook, toen J. het raadsel ontcijferd had, ‘Maar dat ken ik wel, dat is echt heul tof!’
En dat was het ook, want als R. iets uitstippelt hoef je niet bang te zijn dat het saai of oninteressant is, dat is altijd wel een geruststelling. De bouwstijl van Zonnestraal is wel echt een van mijn lievelingsbouwstijlen, het nieuwe bouwen, nieuwe zakelijkheid… ik heb daar echt wat mee. Toen ik in Parijs studeerde, woonde ik in een uitgewoonde toko van Dudok (die nu gelukkig gerestaureerd is) en dat blijft toch bij je, of zo. Fijn is dat. Het sanatorium is daar in de jaren 20 neergelegd voor tbc-patiënten en is ontworpen door de architect Jan Duiker, in samenwerking met Bernard Bijvoet en Jan Gerko Wiebenga. Ik kan het echt aanraden om er even rond te lopen als je toch in de buurt bent. Het is gewoon één groot Wes Anderson-decor. Ik zie dat dan gewoon voor me, zo’n film daar. Met allerlei rare types die dan daarheen komen om bij te komen van weet ik veel wat.
De middag liep op z’n einde en het was tijd om terug te keren naar Utrecht, waar ik gereserveerd had bij Bij Bram, een van mijn favoriete eet- en drinkplekken in Utrecht. Maar niet voordat we ook nog even stopten bij Fort Blauwkapel. Ik schrik altijd een beetje hoe weinig ik eigenlijk van Utrecht weet, omdat ik (laten we eerlijk zijn) gewoon echt heel veel binnen zit altijd en er genoeg te zien en te doen is in dit deel van de stad voor een creatief en kokend mens zoals ik. Ik was wel eens bij Fort Vechten geweest met een personeelsuitje, maar realiseerde me nu pas dat het rondom Utrecht natuurlijk stikt van de forten, want dat registreer ik dan zo af en toe ergens en stop het in een van de laatjes in mijn hoofd. Maar vandaag linkte ik alles pas aan elkaar en realiseerde me dat al die forten natuurlijk deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een gezellig stukje Unesco Werelderfgoed. Ik vermoed dat dit wel eens een obsessie-project zou kunnen worden van ondergetekende, waarbij ik alle forten en andere onderdelen van de Waterlinie ga bezoeken. Maar wel pas in de lente, of zo. En Dertien in een Dozijn moet eerst af, daar ben ik nu op de helft. Maar hoe leuk is dit, mini Fort-Boyards overal! En het Muiderslot en Loevestein maken ook onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en daar ben ik ook nog nooit geweest! Wiehoe of zo.