Schiermonnikoog
1689
post-template-default,single,single-post,postid-1689,single-format-standard,bridge-core-3.1.3,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode-theme-ver-30.2,qode-theme-bridge,disabled_footer_top,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.3,vc_responsive,elementor-default,elementor-kit-15645

Schiermonnikoog

Na een warm weekend in Leeuwarden (ja, ik loop wat achter met mijn reisverhaaltjes… maar aangezien er nu verder toch niks gebeurt, is dat niet zo erg) ging ik op weg naar Schiermonnikoog. Alwaar ik verbleef bij het legendarische hotel Van der Werff. Het is moeilijk om aan te geven wanneer een hotel nou precies een legendarisch hotel is, maar Van der Werff is dat zeker. Alleen al omdat je niet online kunt reserven. Dus ik bellen (mijn hobby, nou) en toen had ik opeens een kamer gereserveerd. Twee weken later moest ik trouwens nog eens bellen om te vragen wat ik precies gereserveerd had, want ik was het briefje waar ik het opgekalkt had natuurlijk weer kwijt geraakt in mijn chaos. Je wordt echt zo gemakzuchtig van dat online gedoe, je weet gewoon niet meer wat je moet doen als informatie niet ergens in je mail hangt. Maar goed, terug naar Schier. Ik had een vrij vroege boot, omdat ik dus vanuit Leeuwarden kwam. Toen ik me meldde bij de receptie van Van der Werff (lees: de biljarttafel) was mijn kamer nog niet klaar. Dus ik gooide mijn gifgroene koffertje in de gang en liep wat door het turp, bekeek de vuurtorens (twee) en at een ijsje. En ik bedacht dat Schiermonnikoog stiekem toch echt mijn favoriete Waddeneiland is, ook al doe ik altijd alsof ik daar heel neutraal in sta.

Gelukkig was het weer op Schiermonnikoog een stuk beter dan op Ameland. Ik was daar wel blij mee, want er is gewoon niet zoveel aan als het de hele tijd regent. Lopen is dan stom, fietsen is nog stommer en op het strand is het ook treurnis troef als je daar een beetje loopt rond te banjeren in je regenjas. Misschien vinden jullie dat wel leuk, hoor. Dat kan. Maar ik vraag me dan af waar je last van heb. Na een laat ontbijt (’s ochtends regende het wel) liep ik naar de Waddenkant van het eiland. Daar staarde ik wat vanaf een bankje naar de Waddenzee en ging vervolgens op weg naar een binnenwatertje waar heel veel herrievogels een meeting hielden. Waaronder ook heel veel lepelaars. De volgende keer moet ik echt de verrekijker meenemen, die heb ik van de oma geërfd. Die keek altijd vanuit haar serre met dat ding naar de mensen die in Sittard over de schootsvelden liepen.
‘Oma, wat doe jij nou?’ wilde ik een keer bij binnenkomst weten.
‘Ik kijk naar de konijnen,’ reageerde de oma snel, terwijl ze de verrekijker wegmoffelde in z’n opbergtasje.
‘Ja ja, dat zal,’ zei ik. Zelden een nieuwsgieriger mens meegemaakt dan de oma.
Maar goed, daarna volgde nog een hele voettocht over de westkant van het eiland. Het is er niet groot, maar je kunt je alsnog helemaal de tering lopen. Waarvan akte.

De dag erna huurde ik een fiets. Geen e-bike deze keer, want het waaide nauwelijks. Dan durf ik het wel aan. Vrolijk fietste ik over het eiland, zat op een terrasje en bezocht de bunker. En dit tussen een aantal plensbuien door. Ik voel me altijd vrij onoverwinnelijk als ik regenweer te slim af ben. Het is een soort sport. Soms lach ik het weer dan ook uit. Zo van: hahaha, sukkel. Meestal win ik trouwens, want als het regent blijf ik gewoon binnen en dan ga ik daar zitten lachen. Zo ingewikkeld is het niet om het droog te houden. Toen de laatste grote bui voorbij was, fietste ik naar het strand. Tijd om daar wat zaken vast te gaan leggen. Ik hou van het strand, het is altijd anders. Zeker na zo’n regenbui. Nu waren er behoorlijk wat mensen aan het windzeilen. Dat lijkt mij ook altijd wel tof, maar het is niet waarschijnlijk dat ik het ooit ga doen. Ik weet namelijk hoe dat eindigt: met het karretje op z’n kant en een jammerende Elise er nog half in, spartelend om onder het zeil uit te komen. Daar wordt niemand blij van.

Ik denk dat ik onderstaande foto wel de tofste foto vind van deze hele Ameland-Leeuwarden-Schiermonnikoog-onderneming. Ik sta hier met mijn rug naar de vorige foto, het is negen minuten later. Zo zie je maar weer hoe het strand inderdaad steeds anders kan zijn. Zeker met die overtrekkende schaduwen als buien en zon elkaar afwisselen. En dan wat silhouetten van mensen en hun hond. Ik hou ervan. Waar ik trouwens niet zo van houd (nu we het er toch over hebben), zijn honden. Maar dit vond ik wel een prettige afstand. Als honden op het strand dichterbij komen, ga ik altijd naar de zee staren en doen alsof ik een strandpaal ben en dan hoop ik dat ze niet hun beentje optillen tegen mij. Als er iemand bij me is, dan positioneer ik diegene strategisch tussen mij en de passerende hond. Als een soort buffer. Ik heb zo mijn neurotische momenten, zullen we maar zeggen. En daarnaast vind ik al zoveel dingen leuk en interessant, je kunt niet overal van houden. Ja nee. Sorry honden, ik zie heus wel dat jullie het goed bedoelen met jullie gekwispel en blij gehups.

’s Avonds was de bewolking grotendeels weg en besloot ik om na het eten even terug naar het strand te lopen, want ik verwachtte dat ik daar dan wel een mooie zonsondergang zou gaan zien. Het was de eerste deze vakantie en meteen ook de laatste, want de volgende ochtend zou ik weer op de boot gaan. Het was nog best een eindje lopen, maar ik was niet de enige met dit plan. Langzaam stroomde het strand vol met mensen (wat op het strand van Schiermonnikoog nog steeds niks is, want dat is echt het breedste strand dat ik ken). Ik staarde een beetje naar de stemmige strandtent in het strijklicht en banjerde wat door het zand, terwijl ik mijn plaatjes schoot. Ik had ze hier allemaal wel kunnen delen, maar ik kies toch maar voor ‘Kwal in branding’ omdat het net zo’n gezellig drilpuddinkje is. Of gewoon wat losse hersenen in het zand. Ja nee, ik zie dingen.